MVN Handschrift-Serrure

6 Afkortingen

Hand A

1. Bovengeplaatste horizontale streep, golf of boog

a. boven een vocaal voor het weglaten van een m of n (nasaalstreep, tilde)

-n Eȳ : Eyn (1r2)
-n- sȳre : synre (1r12)
-m Duodecī : Duodecim (1r1)
-m- wābesch : wambesch (2v24)

b. boven p

 

pre- p̄laet : prelaet (1r17)

c. boven q

qua- q̄li : quali (19r6)
quae- q̄dā : quaedam (7v9)
quam- q̄uis : quamuis (20r14)
quant- q̄ūcūqʒ : quantumcumque (90r2)
(-)que(-) cōq̄ritr : conqueritur (26r4)
(-)qui(-) q̄ : qui (8v21)

d. bij contractie

an sct̄i : sancti (58v12)
elu alliā : alleluia (19r3)
em or t̄p̄ē : tempore (58v11)
er v̄s9 : versus (21r18)
esp r̄ondet : respondet (2r1)
espo Rn̄o : Responsio (70v6)
irit sp̄ūalia : spiritualia (19r8)
ib s̄i : sibi (21v13)
ma ydeōta : ydeomata (18v24)
mn oīā : omnia (58v22)
ni Domīc9 : Dominicus (56v2)
n iuo geīt̄s : genitiuos (90r1)
nsi respōo : responsio (2v17)
om hō : homo (20r21)
or glīā : gloria (18v21)
oste pat’ n̄r̄ : pater noster (8r15)
ost u nr̄m̄ : nostrum (21r9)
tatu r : notatur (21v3)
tia gr̄ās : gratias (6r17)

e. bij suspensie

e nō : noe (91v10)
en leū : leuen (34r6)
er pat’ n̄r̄ : pater noster (8r15)
ta Nō : Nota (4r6)
ut Sic̄ : Sicut (21v9)
wen vroū : vrouwen (83r17)

f. in vaste contracties

cristus xp̄s : cristus (4v9)
cristo xp̄o : cristo (60r3)
ihesum Ihm̄ : Ihesum (10r15)
ihesus ihs̄ : ihesus (15v24)
ipse ipē : ipse (5r7)
praepositi pp̄i : praepositi (109r3)
siue Sū : Siue (21v12)
sunt st̄ : sunt (5r4)

g. in vaste suspensies

ende en̄ : ende (1r7)
est ē : est (8v21)
etcetera 7c̄  : et cetera (16r25)
supra sup̄ : supra (79r26)

2. Apostrof

a. voor het weglaten van r, re, er

bij contractie iu’is : iuris (1v9)
bij suspensie richt’ : richter (1r8)

b. na een medeklinker

esponsi R’o : Responsio (78r22)
uo aliqd’ : aliquod (8v22)

3. Doorhaling van of krul aan letter of letterdeel

a. p met streep door de stok

-(p)er- reꝑitr: reperitur (1v8)
-(p)er kleꝑ : klepper (75r6)
peri- ꝑta: perita (5r4)
vaste afkorting semper sꝑ: semper (58v18)

b. p met krul links aan de stok

pro(-) ꝕferat’ : proferatur (18v22)

c. horizontale streep door schacht stokletters

door vorige letter voor –is noƀ : nobis (50r3)
door volgende letter voor -itu- capꝉo : capitulo (19r6)

d. krul, lus of haal aan vorige letter of aan laatste letter

krul aan -a voor –mu- comniꜹ : communia (7v9)
krul aan -a voor –mu- comniꜹ : communia (7v9)
krul aan -a voor -omi- Nnꜹ : Nomina (18v23)
krul aan -a voor -ost- nrꜹ : nostra (18v21)
krul aan d- voor -der sonɖ : sonder (21v12)
()ht met krul aan t voor (-)heit h : heit (‘heeft’) (73r15)
krul aan n voor –de p̲i: perinde (21v13)

e. haal door r

vaste afkorting gen.plur. -rum plurimoꝵ : plurimorum (19r17)

4. Superscripte letters

a. superscripte a

-cia Fallaa : Fallacia (1v12)
-ria maa : maria (17v19)
-ta beaa : beata (43r20)
-tia Iustia : Iustitia (1v10)
afkorting van contra(-) ariū : contrarium (74r11)
afkorting van regula Ra : Regula (108v10)

b. superscripte c

-ic of –oc hc : hic / hoc (21v3)
-lic frūtec : fruntelic (41r17)

c. superscripte ci

-nici domici : dominici (100r3)

d. superscripte d

-ud alid : aliud (28r17)

e. superscripte e

-er(-) vedriet : verdriet (17v8)
-re(-) apponee : apponere (58v7)
-bile notae : notabile (113v12)
in afkorting van virgine vige : virgine (43r20)

f. superscripte i

afkorting voor quis Quisqis : Quisquis (20r21)
in afkorting van virgine vige : virgine (43r20)

g. superscripte le

bile notale : notabile (15r18)

h. superscripte ls

-bilis notals : notabilis (37v7)

i. supercripte lis

-bilis notalis : notabilis (47r17)

j. superscripte m

-num magn : magnum (2r6)

k. superscripte n

-men Carn : Carmen (28r17)
-nen schōn : schonen (83r17)

l. superscripte o

-do cōcludēo : concludendo (21r14)
-oc ho : hoc (8v21)
-pitulo cao : capitulo (21r3)
afkorting van quo(-) qod : quod (20v9)
-sio Respōo : Responsio (2v17)
-tio Interrogao : Interrogatio (37(2)r18)

m. superscripte r

-ur moritr : moritur (1v9)

n. supercripte t

-et r̄ōdt : respondet (2v4)
-it pādt : pandit (8v22)
-heit (na ­-h) mildicht : mildicheit (2r7)

5. Bijzondere of conventionele tekens

a. het ʒ-teken

-at dʒ : dat (32v5e)
-et stwwʒ : stwwet (16v2)
-ed Sʒ : Sed (58v16)
-iet nʒ : niet (53r22)
-ecu- sʒlare : seculare (106v1)
vaste afkorting van enim ējʒ : enim (28r16)
vaste afkorting van quam qʒ̄ : quam (5r4)
vaste afkorting van (-)que(-) qʒ : que (21r19)
vast teken voor ½ ijʒ : 2½ (108r14)

b. het teken ⁊

et ⁊ c̄  : et cetera (16r25)

c. hoger geplaatst 9-teken aan het eind van het woord

-us OCtavian : OCtavianus (1v22)
-cus Cleri : Clericus (84r8)
-mus dulcissi : dulcissimus (39v1)
-nus Traia : Traianus (2r20)

d. niet hoger geplaatst 9-teken aan het begin van het woord

con- ꝯservatiā : conservatiae (1r1)
com- ariū : contrarium (74r11)

e. iets verhoogde punt

-nus ve·: venus (14r16)

6. Andere conventionele afkortingen

zonder teken An : Amen (108v9)
zonder teken N : Nota (113v21)
S vast teken voor 70 vSi : 571 (108r14)

Hand B

1. Bovengeplaatste horizontale streep, golf of boog

a. boven een vocaal voor het weglaten van een m of n (‘nasaalstreep’)

-n mā : man (121v17)
-n- seȳs : seyns (125r13)
-m einē : einem (123r3)
-m- kūmen : kummen (123r8)

b. in vaste suspensies

vnd vn̄ : vnd (121v4)
vmb vm̄ : vmb (147v1)

2. Doorhaling van of krul aan letter of letterdeel

a. krul aan d

-der oɖ : oder (121v23)

3. Bijzondere of conventionele tekens

a. het ʒ-teken

vaste afkorting van (-)que hechtlisqʒ : hechtlisque (126v9)

4. Andere conventionele en niet-conventionele afkortingen

zonder teken Ant : Antwort (121v3)
met een punt Ant. : Antwort (123r4)

Hand C

1. Bovengeplaatste horizontale streep, golf of boog

a. boven een vocaal voor het weglaten van een m of n (nasaalstreep of tilde)

-n- bekēnet : bekennet (114r5)
-m sij cusdentē : sij cusdentem (116v1)

b. in vaste suspensies

ende en̄ : ende (149v6)
etcetera ⁊ c̄ : et cetera (153r18)

2. Apostrof

a. voor het weglaten van r, re, er

bij contractie v’borgē : verborgen (117r15)

3. Doorhaling van of krul aan letter of letterdeel

a. p met streep door de stok

(p)er- Exꝑtum : Expertum (151r23)

b. horizontale streep door schacht stokletters

streep door ss in vaste afkorting voor scribere, scriptis,

(-)schreven enz.

vorẜẜ : vorschreven (154r5)

c. krul, lus of haal aan vorige letter of aan laatste letter

krul aan d voor (-)der(-) weɖ : weder (117r7)
krul aan d voor (-)der(-) anɖt : andert (118v7)
krul aan d voor (-)der(-) ɖ : der (156r18)
krul aan d voor (-)den(-) ingesaɖ : ingesaden (159v15)
krul aan d voor –en werɖ : werden (156v8)
krul aan e voor –n vermogheʕ : vermoghen (114v4)
haal aan g voor -gen gekrijg\ : gekrijgen (159r22)
haal aan g voor -gen seluig\ : seluigen (164v5)
krul aan t in vaste afkorting item Itʔ : Item (149v1)
haal aan t voor –ter drupꝷ : drupter (158r17)
haal aan t voor –ter meijsꝷ : meijster (159r14)
haal aan t voor -ten ommachꝷ : ommachten (159v20)

d. haal door b

vaste afkorting voor libra lƀ : libra (162r8)

e. haal door v

vaste afkorting voor ver(-) ꝟblijden : verblijden (114v3)

4. Bijzondere of conventionele tekens

a. het ʒ-teken

vaste afkorting voor dragma ʒi : dragma I (162r15)
vast teken voor ½ lƀʒ : libra semis (162r10)

b. hoger geplaatst 4-teken

vier, ver- ⁴de : verde (162r10)

c. het teken 7

et 7 c̄ : et cetera (153r18)

d. het teken 9 voor -us

-us ven9 : venus (115r21)
-us ald9 : aldus (161v13)

e. I met punt voor en punt achter

vast teken voor id est .I. kuster : id est kuster (127r23, boven meszener)

5. Andere conventionele en niet-conventionele afkortingen

zonder teken gr : grein (162r19)
majuskel K voor ken greK landt : greKen landt (120r2)
zonder teken qr : quarto (162r11)
hooggeplaatste I met dwarsstreepje, vast teken voor ½ ᵻqr : quarto semis (162r11)
℥  , vast teken voor uncia ℥i : uncia I (162r14)
ㄆ , teken voor scrupulus ㄆㄆi : scrupulus scrupulus I (162r17)

Hand D

1. Bovengeplaatste horizontale streep, golf of boog

-n vō : von (167r6)

Vorige pagina | Volgende pagina