https://edities.mvn.huygens.knaw.nl/SERRURE/folium/Hand C beschrijft f. 114–120 en 149–165.
- Inhoud Hand C 114–120: Liederen en spreuken (vervolg deel I)
- Inhoud Hand C 149–165: Medicinale en hippiatrische recepten (deel III)
1. Opmaak
De bijdragen van hand C op f. 114r–120r (katern 16) en 149v–165r (laatste blad van katern 20 plus katern 21 en 22) zijn opgemaakt in één kolom, waarvoor geen aflijning en liniëring is aangebracht, waardoor de marges en de schriftspiegel op elk blad variëren. Tussen f. 149v en 165r is de tekst nagenoeg over de hele breedte van de bladzijden geschreven, van de smalle linkermarge tot aan de vouw of de bladrand. In katern 21 (f. 150–157v) begint de tekst haast tegen de bovenrand van het blad en zijn de ondermarges smal. In katern 22 (f. 158–165) zijn alle marges iets ruimer, behalve de rechtermarge.
De soms paginabrede kolommen doen vermoeden dat hand C zijn teksten toevoegde op een moment dat het handschrift voorzien was van een soepel openende omslag, of een moment waarop het handschrift niet gebonden was. Zeker is dat na zijn bijdrage de voorsnede van het handschrift niet meer gelijkgesneden is. Het is namelijk opvallend hoe vaak de laatste letter van een woord samenvalt met de bladrand, terwijl geen enkel woord letters mist. Alleen de kleine slot-e van wijnde op f. 156r11 lijkt niet compleet, maar de kopiist zal hier net de bladrand geraakt hebben. Een duidelijke aanwijzing dat er na het gelijksnijden geschreven is, is de splitsing van grote in gro en te op f. 154r4-5 hoewel aan het einde van de regel nog wat ruimte over was.
2. Schrift en correcties
Hand C schreef een laatzestiende-eeuwse cursief die gelijkmatig naar rechts helt. Uit verschillen in ductus, inktkleur (van bruin tot zwart), grootte van de letters en ruimte tussen de regels blijkt dat hand C zijn bijdragen geleidelijk aan de codex heeft toegevoegd.((Ook Priebsch 1906, 301 heeft deze verschillen opgemerkt.)) Op zeker dertien momenten schreef hij een of enkele teksten op de onbeschreven bladen die hij in het handschrift aantrof.((De volgende dertien productiefases zijn te onderkennen, in de volgorde waarin ze in de codex worden aangetroffen: (1) f. 114r1-114r7: een spreuk van zeven regels; (2) f. 114v1-117v24: drie teksten in de kolom, twee teksten dwars op de schrijfrichting in de marges van f. 117r en één in de marge van f. 117v; (3) f. 118r1-119r8: twee teksten; (4) 119r9-119v25: twee teksten; (5) f. 119v26-120r11: één tekst van achttien regels; (6) f. 149v1-150r7: één recept van 28 regels; (7) f. 150v1-150v15: één recept; (8) f. 151r1-151r23: één recept; (9) f. 151v1-152r4: één recept van 31 regels; (10) f. 152r5-152v12: één recept van 31 regels; (11) f. 153r1-157r20: twee teksten die bestaan uit meerdere subteksten; (12) f. 158r1-162r22: 46 korte recepten; (13) f. 164v1-165r8: twee hippiatrische recepten die samen dertig regels beslaan.))
Hoewel het schrift van hand C duidelijk van dat van hand B te onderscheiden is, hebben beide handen verscheidene overeenkomsten. De f en de stok-s, bijvoorbeeld, worden op dezelfde wijze geschreven, maar dan zonder rugzakje: de f wordt geschreven met een lus, de stok-s niet. Wanneer er twee f’en of stok-s’en naast elkaar staan, leunt de linker tegen de rechter aan, waarbij de linker iets verder onder de schrijfregel zakt. Een stok-s en een t naast elkaar resulteert in een ligatuur. De buik van de geluste d is altijd open, die van de b is altijd gesloten. De haal onder de g gaat terug omhoog zodat de g gesloten wordt. De h van hand C wijkt af van die van hand B. Waar de laatste een duidelijk tweede pootje heeft, vervangt hand C dat door een lus onder de letter. De p uit één pennenstreek komt ook bij hand C voor, maar heeft een gebogen aanzet.
Hand C gebruikt maar één interpunctieteken, een diagonale streep (/), die gelezen kan worden als een komma. Het aantal verschillende afkortingstekens dat hij gebruikt, daarentegen, is groot en een aantal zijn weinig gangbaar (zie Afkortingen).
Alle correcties in de bijdragen van hand C heeft de kopiist zelf aangebracht. Hij verbeterde fout geschreven letters, bijv. in stotet op f. 157r15 werd de tweede t verbeterd uit k. Daarnaast streepte hij foute letters en woorden door en schreef de correcte tekst erachter, bijv. tussen bijr en lijchte op f. 151v14 staat een doorgestreept woord. Ten slotte voegde hij ook vergeten letters of woorden toe boven de schrijfregel, bijv. op f. 115r3 waar hij de vergeten letters ch bij Sonder (= Schonder) boven de regel schreef, met een klein pijltje onder de regel op de plaats waar ze moeten worden ingevoegd. Andere voorbeelden hiervan zijn te vinden op f. 154v8, waar een r boven de regel staat bij vrijssch, en op f. 164v5 waar het woord mit boven de regel staat en een invoegteken onder de regel.
3. Tekstgeleding en rubricering
De opschriften, onderstrepingen en paragraaftekens zijn door hand C uitsluitend met zwarte inkt aangebracht. Mogelijk zijn de drie teksten op f. 114v–117v de eerste toevoeging van hand C. Deze drie liederen zijn op dezelfde wijze gestructureerd: elke nieuwe strofe is gemarkeerd door een witregel (vaak van halve hoogte), een paragraafteken en een grote majuskel. Bovendien worden de liederen voorafgegaan door een onderstreept opschrift.((De onderstrepingen in dit deel van de bijdrage van hand C bestaan meestal uit twee delen: de lijn onder het opschrift en een diagonale lijn ervoor. Het opschrift bij het derde lied (f. 117r) staat achter het laatste vers van het tweede lied en wordt met met behulp van de twee lijntjes van de onderstreping naar de juiste plaats verwezen.)) De structuur van de overige teksten in de bijdrage van hand C op f. 114r–120v is minder duidelijk gemarkeerd.
In zijn bijdragen op f. 149v–165r is de tekstgeleding nog minder duidelijk. De kopiist heeft het onderstrepen met zwarte inkt van het begin van een nieuwe tekst niet consequent volgehouden.((Alleen de recepten die beginnen bovenaan f. 151r, 153r en 164v en op f. 157r11 zijn ervan voorzien.)) Andere manieren om teksten van elkaar te onderscheiden die hij in deze bijdragen toepast zijn witregels, scheidingslijnen, naar links uitspringen van het eerste woord van de tekst en paragraaftekens. Ten slotte komt het voor dat het begin van een nieuwe tekst op dezelfde regel staat als het einde van de voorafgaande tekst, zoals bijvoorbeeld op f. 156v15, 158r15, 159r16, 160r9 en 160(2)r23.
4. Decoratie
De enige decoraties in de bijdrage van hand C staan op f. 115v14 en 117v4. Aan de eerste majuskel van het lied dat begint op f. 115v14 is door de kopiist een gezichtje getekend en aan de eerste majuskel van het begin van f. 117v4 een dierenkopje (zie afbeelding 10).
5. Gebruikssporen
In de bijdrage van hand C in het handschrift-Serrure komen geen gebruikssporen voor.