Inhoud: Hippiatrische recepten (vervolg deel III)
1. Materiaal en katernopbouw
Codicologische eenheid II bestaat uit slechts één katern van twee bifolia: [23]II (169). De bladen meten 140 × 90 mm. Het gebruikte papier is wat dunner dan dat in de andere katernen en grauwer van kleur. De kettinglijnen lopen verticaal door de bladen, maar vergeleken met de andere bladen in de codex zijn ze minder duidelijk waar te nemen. Het buitenste bifolium, 166^169, bevat in de vouw in de bovenmarge stukjes van een watermerk (W4), dat wij niet hebben kunnen identificeren.
2. Opmaak
De tekst is opgemaakt in één kolom, zonder aflijning of liniëring. Door het snoeien van de marges om dit katern bij de eerste codicologische eenheid in deze codex te kunnen voegen, valt de schriftspiegel nu nagenoeg samen met het volledige blad. De meeste bladen hebben een smalle linker en ondermarge, maar rechter en bovenmarges zijn er niet. De kopiist schreef op de versozijden tot aan de vouw. De boekbinder sneed zowel aan de kopzijde als aan de voorzijde tot aan de tekst, maar raakte deze zelden: in de bovenmarge van f. 168r is bijvoorbeeld het topje van de lus van de s van salt geraakt en van de laatste woorden op f. 168r13-15 en 168r17 is enkele malen een klein stukje van de laatste letter of de volledige laatste letter verdwenen.
Het aantal regels op deze vier bladen is gemiddeld iets lager dan op de overige in het handschrift: op f. 166r–168v is het aantal regels 20 of 21, maar op het laatste folium zijn het er slechts 19 (recto) en 18 (verso). De tienregel-hoogte is met 60 à 65 mm dan ook aanzienlijk hoger dan in de bijdragen van hand A en hand B.
3. Schrift en correcties
Codicologische eenheid II is geschreven door hand D, die zijn tekst met zwarte inkt en een wat bredere penpunt in een vlug en onregelmatig laatzestiende-eeuws cursief schrift noteerde.((Vgl. Priebsch 1906, 301.)) De kopiist maakt soms grote lussen aan de stokletters, de g of het tweede pootje van de h en hij trekt een lange haal naar links aan de stok van de d, soms tot vier letters terug. De letters m en n hebben vaak een onjuist aantal pootjes, zoals in f. 168v18 waar eunn staat in plaats van eurm, en in f. 167v9 Weuren in plaats van Weurm. Daarnaast verwisselt hij regelmatig de majuskels R en K, zoals in f. 168r10-11 Weuer Rom|nnet in plaats van Weurm Kom|met.
Hand D gebruikt alleen, en in beperkte mate, de tilde als afkortingsteken. Ook het aantal interpunctietekens is beperkt: af en toe gebruikt hij afsluitende punten.
Het aantal correcties in deze kleine codicologische eenheid is relatief groot vergeleken met dat in de bijdragen van de andere handen. Op meerdere plaatsen heeft de kopiist woorden doorgestreept, zoals op f. 166r4 waar na sal het woord man is doorgehaald en vervangen door im.((Andere doorstrepingen zijn te vinden op f. 166r17, 166v15, 167v6, 167v18, 168r15 en 169r5.)) Bij enkele andere doorstrepingen zijn de correcte woorden boven de regel toegevoegd, zoals op f. 167r5 waar achter um het woord in is doorgestreept en den daar boven is geschreven.((Deze wijze van corrigeren zien we ook op f. 166v16 en 167r7.)) Soms voegde de kopiist boven de regel een vergeten woord toe, zoals gebende op f. 168r6, of de woorden geben to eten op f. 166v16. Eén keer streepte hij een boven de regel geplaatst woord weer door: op f. 168r4.
4. Tekstgeleding en rubricering
Deze eenheid is niet gerubriceerd. Het begin van de teksten wordt gemarkeerd door het inspringen van de eerste regel van het recept en het groter schrijven van het eerste woord of de eerste woorden. Vanaf de zesde tekst (f. 166v7) worden de eerste woorden bovendien regelmatig in majuskels geschreven, zoals op f. 167r11, 169r1, 169v5 en 169v13. Dit geldt echter niet voor alle teksten: het zevende en achtste recept (f. 166v14 en 166v18) springen niet in en ook het eerste woord is niet groter geschreven. De vier recepten die samen de tiende tekst vormen beginnen evenmin met grote letters, maar de eerste twee recepten van deze tekst (f. 167v9 en 168r10) springen wel in.
5. Gebruikssporen en eigendomsnotities
Hand D is niet de enige hand in codicologische eenheid II. Twee handen hebben correcties in zijn tekst aangebracht. Met lichtere inkt en spitsere penpunt is op f. 166r10 het woord lassen toegevoegd en in de marge voor f. 169v9 is eveneens met lichtere inkt, maar met brede penpunt een hoofdletter D geschreven.
De enige vermelding van een eigenaar in deze codicologische eenheid is de rode, ronde stempel van de Koninklijke Bibliotheek aan de onderrand van f. 169v: BIBLIOTHÈQUE ROYALE DE BELGIQUE, met in het midden een klauwende leeuw.